Texts
(NL)
Onbestemde wereld
Foto’s gaan over iets dat niet zou bestaan zonder de foto. Dat zei de in 2018 overleden Amerikaanse fotograaf Henry Wessel. Wessel was vooral bekend om zijn beelden van het Californische sociale landschap en het buitengewoon heldere licht waarin dat steevast leek te baden. Het is een puntige uitspraak, omdat ze de verhouding tussen de foto en de werkelijkheid die het in beeld brengt ineens heel erg op scherp stelt.
Wat we zien in de foto, impliceert het, zouden we allicht niet hebben gezien mochten we daar en op dat moment zelf hebben gestaan. We zouden misschien iets zien dat een zekere potentie of suggestie in zich draagt, een zekere lading. Maar mochten we iets vroeger of later zijn, of iets meer opzij hebben gestaan, dan was die lading er waarschijnlijk niet eens. Dan was er iets helemaal anders, iets oninteressants; dan was er van enige spanning geen sprake.
De foto’s van Van Canneyt gaan over iets dat niet zou bestaan zonder de foto.
Ze baden in schemer en schaduw, soms in sterke contrasten van licht en donker. Ze tonen plekken die geografisch wel te lokaliseren zijn – ze geeft de landen waar ze reisde soms gewoon ook mee – maar die uiteindelijk en bovenal bestaan in een wereld die helemaal de hare is, die enkel bestaat in haar beelden. Ze geven gebeurtenissen en situaties weer die heel even los lijken te zijn gekomen van ruimte en tijd. Je vraagt je af of ze het beeld ook daadwerkelijk zelf zo ziet, op het moment van afdrukken, of dat ze het veeleer aanvoelt, dat ze de komst ervan anticipeert. Dat ze die lading waarneemt.
De foto’s van Van Canneyt roepen vergelijkingen op met film (noir) en schilderkunst, maar het loont om haar werk heel bewust als fotografie te benaderen – het medium waar ze per slot van rekening bewust voor kiest –, zeker met de quote van Wessel in het achterhoofd. Het is
niet dat haar beelden niet schilderachtig of filmisch zijn (die referenties zijn er zeker, allicht ook voor haar) maar het zijn schilderijen die niet bestaan, scènes uit films die niet bestaan. De beelden van Van Canneyt zijn niet ontstaan uit een fantasie of een verzinsel, maar zijn gevormd in een wezenlijk heden; een kort maar voor de fotograaf intens heden; een essentieel, maar vluchtig en moeilijk vast te grijpen heden.
De foto’s van Van Canneyt doen je stoppen. Ze zijn ontregelend in hun stille kracht, in hun verhalend vermogen, in hun zwijgend mysterie. Ze zijn pakkend. Er gaat een kalmte en een soort van weemoed vanuit die, vermoed ik, enkel in de foto’s bestaat; een nostalgie naar een moment dat we herkennen, maar er nooit is geweest.
Dat gevoel is sterk aanwezig in As if the day never existed; halfduistere beelden gemaakt in verlaten straten, bars en hotellobby’s, gedrenkt in een klassieke Amerikaanse sfeer, met in de hoofdrol de nacht en een solitair personage. Niet zelden hangt er een eenzame wensdroom in de lucht, iets dat we delen met de anonieme mannen en vrouwen in het beeld.
In Daydream gaat het zonlicht met alle aandacht lopen. Nu eens kaatst het fel terug in het raam van een auto, waar het ons het zicht belemmerd op de jonge vrouw op de achterbank met de oranje gelakte nagels, die zelf ook verblind wordt door het helwitte licht. Dan weer tekent het ragfijn de rand van een scène af, waar een gesofisticeerde dame op een rode loper op het punt staat de zwarte leegte in te verdwijnen, even nonchalant als elegant. De overweldigende helderheid versterkt hun aanwezigheid, voorziet het vastgehouden moment van een onverwachte, onbeweeglijke hevigheid. In de beelden bij avondzon is de toon zacht en sereen; hier gaat het om dromerige sferen, over schakeringen en nuances. De meer abstracte composities, beelden zonder mensen, doen duizelen in hun strakke kader; elk element heeft zijn plek, en toch voelt het voor de kijker onvast, lijkt het vlak te hellen.
Awakening brengt ons terug naar een vaag heden (of was het een onbevestigde toekomst? Het kleurenpalet oogt hier en daar futuristisch), naar ergens tussen de nacht en de ochtend. Wie dan nog wakker is, wie dan nog beweegt, doet dat als een schim, een schaduw die zich nog niet wil openbaren aan de nieuwe dag, die nog niet wil toegeven aan de waan en de werkelijkheid van wat onmiskenbaar komt. Wie hier nog wakker is, blijft voor eeuwig in de onbestemde wereld en in het onbestemde moment in de foto’s van Van Canneyt – wil daar vast ook blijven. Want wat in haar foto’s bestaat, bestaat enkel en alleen daar.
(ENG)
Indefinable world
Photographs are about something that would not exist without them. That is what American photographer Henry Wessel, who died in 2018, said. Wessel was best known for his images of the Californian social landscape and the extraordinarily bright light in which it invariably seemed to bathe. It is a pointed statement because it suddenly brings into focus the relationship between the photograph and the reality it depicts.
What we see in the photograph, it implies, we might not have seen had we been standing there and at that moment. We might see something that has a certain potential or suggestion in it, a certain charge. But if we were a little earlier or later, or a little more to the side, that charge would probably not even be there. There would have been something completely different, something uninteresting; there would not have been any tension.
Van Canneyt's photographs are about something that would not exist without the
photograph.
They are bathed in twilight and shadow, sometimes in strong contrasts of light and dark. They show places that can be located geographically - she sometimes simply gives the countries where she travelled as well - but which ultimately and above all exist in a world that is entirely her own, which only exists in her images. They depict events and situations that seem for a moment to have become detached from space and time. You wonder whether she actually sees the image that way herself, at the moment of printing, or whether she rather senses it, that she anticipates its arrival. That she perceives the charge.
Van Canneyt's photographs evoke comparisons with film (noir) and painting, but it pays to approach her work very consciously as photography - the medium she after all consciously
chooses -, certainly with Wessel's quote in mind. It is not that her images are not painterly or cinematic (those references are certainly there, even for her) but they are paintings that do not exist, scenes from films that do not exist. The images of Van Canneyt are not the result of a fantasy or a fabrication, but are formed in an essential present; a short but for the
photographer intense present; an essential, but fleeting and difficult to grasp present.
Van Canneyt's photos make you stop. They are disruptive in their silent power, in their narrative capacity, in their silent mystery. They are gripping. They exude a calm and a kind of wistfulness that, I suspect, only exists in the photographs; a nostalgia for a moment that we recognise, but that never was.
That feeling is strongly present in As if the day never existed; semi-dark images made in deserted streets, bars and hotel lobbies, soaked in a classic American atmosphere, starring the night and a solitary character. Not infrequently, a lonely wishful thinking hangs in the air, something we share with the anonymous men and women in the image.
In Daydream, the sunlight runs away with all the attention. Sometimes it reflects brightly back into the window of a car, where it blocks our view of the young woman on the back seat with the orange painted nails, who herself is blinded by the bright white light. Then again, it delicately marks the edge of a scene, where a sophisticated lady on a red carpet is about to disappear into the black void, as casually as she is elegant. The overwhelming brightness reinforces their presence, imbuing the held moment with an unexpected, immovable ferocity.
In the images by the evening sun, the tone is soft and serene; here it is about dreamy atmospheres, about shades and nuances. The more abstract compositions, images without people, dizzyingly appear in their rigid framework; each element has its place, and yet for the viewer it feels unsteady, seems to slope flat.
Awakening takes us back to a vague present (or was it an unconfirmed future? The colour palette looks futuristic here and there), to somewhere between the night and the morning.
Whoever is still awake then, whoever is still moving, does so as a shadow, a shadow that does not yet want to reveal itself to the new day, that does not yet want to give in to the delusion and reality of what is unmistakably coming. Whoever is still awake here remains forever in the indeterminate world and in the indeterminate moment in the photographs of Van Canneyt - and probably wants to stay there too. Because what exists in her pictures, only exists there.